Het Frankische protectoraat in Jeruzalem
Al sinds de 12e eeuw, toen de monnik van Sint Gall schreef over het leven van de Frankische keizer Karel de Grote, wordt geloofd dat de Abbasidische kalief Harun al Rachid een soort van protectionistische rechten over Jeruzalem heeft gegeven aan Karel de Grote. De precieze aard van deze rechten en vooral de vraag of er daadwerkelijk een Frankisch protectoraat in Jeruzalem heeft bestaan, zijn echter altijd onduidelijk geweest. Pas in de 20e eeuw is er steeds meer duidelijkheid gekomen.
Het bewijs
Duidelijk is dat er tussen 797 en 807 verschillende onderhandelingen hebben plaatsgevonden tussen niet alleen Karel de Grote en Harun al Rachid, maar ook
tussen Karel en de patriarch van Jeruzalem. Deze onderhandelingen staan beschreven in de Koninklijke Annalen, die kunnen worden opgesplitst in de
Annalen van Laurissheim en de Annales qui dicuntur Einhardi. Opvallend is echter dat er uitsluitend bronnen van Frankische afkomst zijn die spreken
over een relatie tussen Karel de Grote, de kalief en de patriarch. De archieven van de patriarch uit die tijd hebben het niet overleefd en er zijn geen
Islamitische historici die verwijzen naar Karel de Grote of onderhandelingen met hem. Een verklaring voor het ontbreken van bewijs van Islamitische herkomst zou
kunnen zijn dat de Abbasiden, die bekend stonden als streng in de leer van de Koran, geen bewijs wilde leveren voor de vriendelijke omgang met een ongelovig
volk.
tussen Karel en de patriarch van Jeruzalem. Deze onderhandelingen staan beschreven in de Koninklijke Annalen, die kunnen worden opgesplitst in de
Annalen van Laurissheim en de Annales qui dicuntur Einhardi. Opvallend is echter dat er uitsluitend bronnen van Frankische afkomst zijn die spreken
over een relatie tussen Karel de Grote, de kalief en de patriarch. De archieven van de patriarch uit die tijd hebben het niet overleefd en er zijn geen
Islamitische historici die verwijzen naar Karel de Grote of onderhandelingen met hem. Een verklaring voor het ontbreken van bewijs van Islamitische herkomst zou
kunnen zijn dat de Abbasiden, die bekend stonden als streng in de leer van de Koran, geen bewijs wilde leveren voor de vriendelijke omgang met een ongelovig
volk.
De onderhandelingenDe belangrijkste onderhandelingen tussen Karel de Grote, de Abbasidische kalief en de patriarch van Jeruzalem vonden plaats in 799 en 802. In 799, nadat de patriarch een monnik naar Karel had gezonden met giften, werd een priester genaamd Zacharias door Karel naar Jeruzalem gestuurd. Hij kwam terug met belangrijke cadeaus, namelijk de sleutels van de Heilige Grafkerk en Golgotha. De bedoeling van de patriarch was echter benedictionis causa, oftewel puur symbolisch en dit gebaar kan dan dus ook niet gezien worden als de eerste stap van de oprichting van een Frankisch protectoraat in Jeruzalem.
In 802 zond Karel de Grote voor de tweede keer een gezantschap naar Harun al Rachid. Wat volgens Einhard, de hofdichter van het Karolingische rijk, volgde was het volgende: “when the legates, whom he [Charles] had sent with Gifts to the most holy Sepulchre of Our Lord and Saviour and the place of the Resurrection, had come to him [Harun] and had indicated to him their lord’s wish, he not only allowed what was requested to be done but also granted that that sacred and salutary place be assigned to his [Charles’s] power.” De vraag is echter hoeveel waarde aan deze tekst van Einhard kan worden toegekend. Einhard was niet persoonlijk aanwezig bij de onderhandelingen en dus hangt de betrouwbaarheid af van de bronnen die hij heeft gebruikt. Het is bijna zeker dat Einhard de diplomatieke correspondentie van het Frankische Hof heeft gezien en het is niet onwaarschijnlijk dat Einhard de feiten van deze correspondentie wat verdraaid heeft om zijn grote held Karel de Grote in een beter daglicht te zetten. Onpartijdig kan men Einhard in ieder geval niet noemen. Bovendien vermelden de Koninklijke Annalen niets over deze gebeurtenis. |
Gebeurtenissen 807-814
Het bewijs dat wordt aangedragen voor het bestaan van een Frankisch protectoraat in Jeruzalem in de periode 807-814 valt uiteen in verschillende punten.
Allereerst kan niet worden ontkend dat Karel de Grote geld stuurde naar Palestina. Dit vermoedelijk uit sympathie voor de Christenen in Palestina die in armoede leefden.
Ten tweede zou Karel de Grote liefdadigheidsinstellingen hebben opgericht in Jeruzalem. De wijk Muristan in Jeruzalem is de plaats waar ooit het eerste hospitaal van de Hospitaliërs (Orde van Malta) heeft gestaan. Karel de Grote heeft in 807 opdracht gegeven tot uitbreiding van dit hospitaal. Het hospitaal werd daarop uitgebouwd met een bibliotheek en een hostel voor Christenen, die beide worden beschreven in de getuigenis van een monnik genaamd Bernard de Wijze. Volgens Louis Bréhier, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar het eventuele bestaan van een Frankisch protectoraat, zou er zelfs sprake zijn geweest van een Frankische wijk in Jeruzalem rondom de Heilige Grafkerk en de kerk Sancta Maria Latina die zou zijn gesitueerd op de plek van de huidige Kerk van de Verlosser. Zijn bewering wordt echter niet ondersteund door de bronnen. Hoewel er bewijs is dat Karel geïnteresseerd was in het opknappen van oude kerken in Jeruzalem is er geen indicatie dat Karel de Grote zich op grote schaal heeft beziggehouden met bouwactiviteiten in Jeruzalem. Bovendien zijn het sturen van geld naar arme Christenen in Jeruzalem en het bouwen van faciliteiten voor Christenen niet noodzakelijk of aantoonbaar afhankelijk voor het bestaan van een Frankisch protectoraat.
Allereerst kan niet worden ontkend dat Karel de Grote geld stuurde naar Palestina. Dit vermoedelijk uit sympathie voor de Christenen in Palestina die in armoede leefden.
Ten tweede zou Karel de Grote liefdadigheidsinstellingen hebben opgericht in Jeruzalem. De wijk Muristan in Jeruzalem is de plaats waar ooit het eerste hospitaal van de Hospitaliërs (Orde van Malta) heeft gestaan. Karel de Grote heeft in 807 opdracht gegeven tot uitbreiding van dit hospitaal. Het hospitaal werd daarop uitgebouwd met een bibliotheek en een hostel voor Christenen, die beide worden beschreven in de getuigenis van een monnik genaamd Bernard de Wijze. Volgens Louis Bréhier, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar het eventuele bestaan van een Frankisch protectoraat, zou er zelfs sprake zijn geweest van een Frankische wijk in Jeruzalem rondom de Heilige Grafkerk en de kerk Sancta Maria Latina die zou zijn gesitueerd op de plek van de huidige Kerk van de Verlosser. Zijn bewering wordt echter niet ondersteund door de bronnen. Hoewel er bewijs is dat Karel geïnteresseerd was in het opknappen van oude kerken in Jeruzalem is er geen indicatie dat Karel de Grote zich op grote schaal heeft beziggehouden met bouwactiviteiten in Jeruzalem. Bovendien zijn het sturen van geld naar arme Christenen in Jeruzalem en het bouwen van faciliteiten voor Christenen niet noodzakelijk of aantoonbaar afhankelijk voor het bestaan van een Frankisch protectoraat.
Het onderzoek maakt duidelijk dat er geen hard bewijs is voor het bestaan van een Frankisch protectoraat inJeruzalem. Karel de Grote werd gerespecteerd door de Abbasidische kalief en de patriarch van Jeruzalem, wat duidelijk wordt door de verschillende onderhandelingen die hebben plaatsgevonden tussen de drie heren, maar zij hebben zich nooit impliciet of expliciet onder de macht van Karel de Grote geschaard. Het verhaal over het Frankische protectoraat in Jeruzalem dat gesticht zou zijn door Karel de Grote kan dus als een mythe worden beschouwd.
F.S. 20-06-2012
Bronnen
- Bernard, J.H. “The Itinerary of Bernard the Wise,” Palestine Pelgrims Text Society 3 (1892)
- Louis Bréhier, "Charlemagne et la Palestine," Revue Historique CLVII (1928)
- F.W. Buckler, Harunu’l-Rashid and Charles the Great (1931)
- Einhard, Vita Karoli Magni = Life of Charlemagne
- Graboïs, Aryeh. “Charlemagne, Rome and Jerusalem.” Revue Belgique de Philologie et d’Histoire 59 (1981)
- Rosamond McKitterick, Charlemagne: The Formation of a European Identity (2008)
- Louis Bréhier, "Charlemagne et la Palestine," Revue Historique CLVII (1928)
- F.W. Buckler, Harunu’l-Rashid and Charles the Great (1931)
- Einhard, Vita Karoli Magni = Life of Charlemagne
- Graboïs, Aryeh. “Charlemagne, Rome and Jerusalem.” Revue Belgique de Philologie et d’Histoire 59 (1981)
- Rosamond McKitterick, Charlemagne: The Formation of a European Identity (2008)
Afbeeldingen
- Afbeeldingen zijn alle afkomstig van www.wikipedia.org