Hertog Hendrik de Leeuw's peregrinatio
De meeste mensen onder ons kennen grote figuren uit de geschiedenis als; Julius César, Alexander de Grote, Karel de Grote, Saladin en zelfs Frederick Barbarossa. Wist u echter, dat Frederick Barbarossa een volle neef was van Hendrik de Leeuw? En dat deze Hendrik de Leeuw gehuwd was met de zus van Richard Leeuwenhart? Deze voor ons tamelijk obscure Hendrik de Leeuw was in de 12e eeuw echter een groot heerser en betekent tot op de dag van vandaag veel voor de historiografische -en culturele geschiedenis van Duitsland, maar ook van Europa. Hoe de heilige reis naar Jeruzalem Hendrik de Leeuw's patronage in de kunsten heeft beïnvloed en hij daarmee zijn stempel heeft gedrukt op de ontwikkeling van de Christelijke kunst in Europa, kunt u hier lezen.
Het onderzoek
Overgenomen van: http://www.familienforschung-rehder.de/Thitbernus.htm
De literatuur betreffende Hendrik de Leeuw, vermelden dat hij in het jaar 1172 een heilige reis, of peregrinatio, naar Jeruzalem ondernam. Op welke noot en onder welke omstandigheden hij afreisde naar Jeruzalem, worden niet geheel duidelijk. Bekend is wel, dat hij werd ontvangen door onder andere Keizer Manuel I Komemnos en van hem kostbare geschenken ontving. De peregrinatio die Hendrik ondernam zal hier nader belicht worden. Volgens de kroniek van Abt Arnold von Lübeck , werd hij als een groot vorst ontvangen en overladen met kostbare geschenken. Edelmetalen, beschilderde kostbare stoffen tot ezels worden beschreven in Lubeck's kroniek. Hoewel Arnold von Lübeck de geschenken tamelijk vaag beschrijft, kan met enige zekerheid aangenomen worden, dat de hertog terugkeerde naar Braunschweig met kostbare geschenken uit het Byzantijnse rijk. In de kostbare nalatenschap, de zogenaamde Welfenschatz, van de hertog en zijn voorouders, zijn duidelijke Byzantijnse invloeden terug te vinden. De hertog ontving echter niet alleen geschenken, maar hij bracht deze zelf ook mee voor de keizer en de sultan. Dit duidt op wederzijdse belangen die gepaard gingen met de ontmoetingen. Al deze vragen zullen op deze
webpagina aan de orde komen.
webpagina aan de orde komen.
Literaire bron van Abt Arnold von Lübeck
De Arnoldi Chronica Slavorum, van de hand van abt Arnold von Lübeck, vormt de belangrijkste primaire bron in het onderzoek naar de pelgrimage van Hendrik de Leeuw. De bron is, zoals de titel doet vermoeden, in het Latijn geschreven. De betrouwbaarheid van deze kroniek is echter discutabel, aangezien de abt zelf niet heeft deelgenomen aan de reis en hij de informatie van derden pas in 1210, vijftien jaar na het overlijden van de hertog op papier heeft gezet. Zijn kroniek vult daarnaast de Chronica Slavorum van zijn voorganger Abt Helmold van Bosau aan. Deze beschrijft in zijn kronieken uitsluitend de heilige strijd van Hendrik de Leeuw tegen de ongelovige Wenden en Slaven. Beide abten schreven de kronieken in opdracht van het bisdom en van Lübeck is in zijn uiteenzetting onverdeeld enthousiast en positief over de hertog en zijn optreden in het oosten. De conclusie betreffende deze bron luidt dan ook, dat deze subjectief en daarmee onbetrouwbaar is.
Toch is de bron belangrijk en om deze beter te kunnen begrijpen heb ik verklarende teksten over van Lübeck's kroniek gebruikt.
Toch is de bron belangrijk en om deze beter te kunnen begrijpen heb ik verklarende teksten over van Lübeck's kroniek gebruikt.
Byzantijnse kunst als bronNaast geschreven bronnen zoals de kroniek van Lübeck , zijn er vanzelfsprekend de geschenken die als primaire bronnen kunnen dienen. Van de Turkse Sultan Kilij Arslan II, ontving Hendrik de meest opzienbarende en exotische geschenken, zoals jachtluipaarden, slaven en kamelen. Volgens de kroniek werd de hertog in Constantinopel tweemaal ontvangen door keizer Manuel I Comnenus, eenmaal op de heenweg en op de weg terug naar Braunschweig. Tijdens deze laatste ontmoeting kreeg de hertog de geschenken waar hij om verzocht had; zeldzame heiligen relieken.
Bij zijn terugkomst in Braunschweig schonk de hertog twee armrelieken aan de Blasiuskerk, die we door middel van de inscripties kunnen identificeren als de Innocentiusarm en de Theodorusarm. Of de hertog deze armelieken meebracht uit het Byzantijnse rijk, is niet met zekerheid te zeggen. Dit geldt voor alle overige relieken die de Welfenschatz rijk is eveneens. De mogelijkheid bestaat wel om bekende typische twaalfde eeuwse Byzantijnse vormentaal te vergelijken met objecten uit de Welfenschatz, waarvan met zekerheid gezegd kan worden dat Hendrik de Leeuw ze aan de schat heeft toegevoegd. Het gele zijden textiel fragment van afbeelding 2 is zo'n object, waarop een donkergroene, typische Byzantijnse afbeelding te zien is. Rijk uitgedoste paarden, die gespiegeld aan elkaar zijn, net als de papegaaien die erboven zijn weergegeven. Interessant is dat een heel klein familiewapen te zien is, anders dan het familiewapen van de hertog. Zou het wapen van de tempeliers zijn weergegeven, waarvan afbeelding 3 een voorbeeld is? In geen van de literatuur ben ik deze ontdekking tegen gekomen. Enkele kunsthistorici vinden in het Evangelarium dat Hendrik na zijn pelgrimage heeft laten vervaardigen voor zijn vrouw Mathilda en hemzelf, eveneens bewijs voor Byzantijnse artistieke invloeden. Zo is in het miniatuur te zien hoe Hendrik de Leeuw en zijn vrouw Mathilde Plantagenet, het Evangelarium via de heilige Blasius en Aegidius, schenken aan Maria. De hertog draagt in het miniatuur een robe die gedecoreerd is met medaillons. Dit decoratieve symmetrische patroon zou ontleend kunnen zijn aan een Byzantijns patroon. Dit is te zien op afbeelding 4. |
|
Bevindingen
Herkomst afbeelding, zie hierboven.
Dit onderzoek heeft tot verschillende ontdekkingen geleid. Hertog Hendrik de Leeuw was een man met een eigen wil. Uit bronnen is gebleken dat hij een ambitieus heerser was, die zich door zijn afkomst verheven voelde boven alles en iedereen. Aan niemand anders dan God, tijdens het laatste oordeel, zou hij verantwoording af moeten leggen. Naar mate dit moment dichterbij kwam nam de hertog maatregelen om zich voor te bereiden op dit moment.
De reis die hij maakte naar het oosten had dan ook verscheidene doeleinden. Hoogstwaarschijnlijk noemde Lübeck de reis van Hendrik in zijn kroniek daarom peregrinatio, wat in dit geval meer een verwijzing is naar de vroomheid en deugdzaamheid van de hertog, dan naar het doel van de reis. Kruistochten en pelgrimages waren nu eenmaal geschikte dekmantels voor het drijven van handel en politiek in het heilige land. Aannemelijk is dan ook dat de hertog zichzelf financieel, politiek en cultureel wilde verrijken met zijn reis naar het oosten. Hendrik de Leeuw was al liefhebber en beschermheer van de kunsten en wetenschap in zijn eigen rijk, maar zal naar een manier hebben gezocht zichzelf op een bijzondere manier te vereeuwigen. Bekend is dat de hertog geen Latijn kon lezen of schrijven en daarmee literatuur geen geschikt medium zal hebben gevonden voor zelfprofilering. Hendrik was dientengevolge meer visueel ingesteld en zal zich via de visuele kunsten onsterfelijk hebben willen maken, een voor hem controleerbare manier. Byzantijnse kunst was in de twaalfde eeuw doorgedrongen tot het westen, maar concentreerde zich voornamelijk ten zuiden van de Alpen. Gouden achtergronden, symmetrische motieven en sterke lijnen zien we vaker terug in elfde- en twaalfde eeuwse miniaturen en evangeliaria. Toch kunnen we een duidelijk onderscheid maken tussen twaalfde eeuwse miniaturen die in het westen van Europa zijn gemaakt en dat van Hendrik en Mathilde. Hendrik de Leeuw heeft bewust Byzantijnse decoratieve invloeden laten verwerken in de visuele kunsten. Dit komt tot uiting in zijn evangeliarium, maar misschien nog wel meer in de relieken en de kruizen van edelmetaal die hij heeft laten vervaardigen en decoreren met edelstenen uit het oosten.
De laatste belangrijkste conclusie is, dat de hertog zichzelf wilde doen gelden als een vroom en deugdzaam heerser en een godvrezend man. Het laatste oordeel kwam dichterbij en in de visuele kunsten en het evangeliarium liet Hendrik zich dan afbeelden als vervanger van God op aarde. Wat naar mijn mening alles zegt............
B.K.I. K.
18-06-2012
De reis die hij maakte naar het oosten had dan ook verscheidene doeleinden. Hoogstwaarschijnlijk noemde Lübeck de reis van Hendrik in zijn kroniek daarom peregrinatio, wat in dit geval meer een verwijzing is naar de vroomheid en deugdzaamheid van de hertog, dan naar het doel van de reis. Kruistochten en pelgrimages waren nu eenmaal geschikte dekmantels voor het drijven van handel en politiek in het heilige land. Aannemelijk is dan ook dat de hertog zichzelf financieel, politiek en cultureel wilde verrijken met zijn reis naar het oosten. Hendrik de Leeuw was al liefhebber en beschermheer van de kunsten en wetenschap in zijn eigen rijk, maar zal naar een manier hebben gezocht zichzelf op een bijzondere manier te vereeuwigen. Bekend is dat de hertog geen Latijn kon lezen of schrijven en daarmee literatuur geen geschikt medium zal hebben gevonden voor zelfprofilering. Hendrik was dientengevolge meer visueel ingesteld en zal zich via de visuele kunsten onsterfelijk hebben willen maken, een voor hem controleerbare manier. Byzantijnse kunst was in de twaalfde eeuw doorgedrongen tot het westen, maar concentreerde zich voornamelijk ten zuiden van de Alpen. Gouden achtergronden, symmetrische motieven en sterke lijnen zien we vaker terug in elfde- en twaalfde eeuwse miniaturen en evangeliaria. Toch kunnen we een duidelijk onderscheid maken tussen twaalfde eeuwse miniaturen die in het westen van Europa zijn gemaakt en dat van Hendrik en Mathilde. Hendrik de Leeuw heeft bewust Byzantijnse decoratieve invloeden laten verwerken in de visuele kunsten. Dit komt tot uiting in zijn evangeliarium, maar misschien nog wel meer in de relieken en de kruizen van edelmetaal die hij heeft laten vervaardigen en decoreren met edelstenen uit het oosten.
De laatste belangrijkste conclusie is, dat de hertog zichzelf wilde doen gelden als een vroom en deugdzaam heerser en een godvrezend man. Het laatste oordeel kwam dichterbij en in de visuele kunsten en het evangeliarium liet Hendrik zich dan afbeelden als vervanger van God op aarde. Wat naar mijn mening alles zegt............
B.K.I. K.
18-06-2012
Bronnen
* Fuhrmann H., Mütherich F., Das Evangeliar Heinrich des Löwen und das mittelalterliche Herrscherbild, München, 1986
* Jasperse J., Hertog Hendrik de Leeuw en de queeste naar relieken. Internationale betrekkingen in de middeleeuwen,
* Joranson E., The Palestine Pilgrimage of Henry the Lion, Essays in honour of J.W. Thompson, Chicago, 1938
* Jordan K. Henry The Lion. A Biography, Oxford, 1986
* Laarhoven van J., De beeldtaal van de Christelijke kunst. Geschiedenis van de iconografie, Nijmegen/Amsterdam, 1992
* Luckhardt J., Niehoff F., Heinrich der Löwe und seine Zeit. Herrschaft und Repräsentation der Welfen 1125 -1235, München, 1995
* Mohrmann W.D., Heinrich der Löwe, Göttingen, 1980
* Schorta R., Der Welfenschatz und sein Umkreis, Berlijn, 1992
* Winter de P.M., The Sacral Treasure of the Guelphs, The Bulletin of the Cleveland Museum of Art, Vol. 72, No. 1 (Mar., 1985), pp. 2-160
* Jasperse J., Hertog Hendrik de Leeuw en de queeste naar relieken. Internationale betrekkingen in de middeleeuwen,
* Joranson E., The Palestine Pilgrimage of Henry the Lion, Essays in honour of J.W. Thompson, Chicago, 1938
* Jordan K. Henry The Lion. A Biography, Oxford, 1986
* Laarhoven van J., De beeldtaal van de Christelijke kunst. Geschiedenis van de iconografie, Nijmegen/Amsterdam, 1992
* Luckhardt J., Niehoff F., Heinrich der Löwe und seine Zeit. Herrschaft und Repräsentation der Welfen 1125 -1235, München, 1995
* Mohrmann W.D., Heinrich der Löwe, Göttingen, 1980
* Schorta R., Der Welfenschatz und sein Umkreis, Berlijn, 1992
* Winter de P.M., The Sacral Treasure of the Guelphs, The Bulletin of the Cleveland Museum of Art, Vol. 72, No. 1 (Mar., 1985), pp. 2-160